Solliciteer

Door: Jos Raaijmakers

De opmars van sportmanagement

Nog geen twintig jaar geleden vormde er zich een nieuwe functie in de sport. Parallel aan de professionalisering van sport, waar bestaande sportverenigingen winstgerichte afdelingen aan hun bedrijfsvoering toevoegden, liep de groei van complementaire sportbedrijven. De sportbranche groeide: sportconsultants en marketingbureaus voegden waarde toe aan de sporteconomie, sponsordeals werden groter en de sport smolt langzaam samen met het zakelijke bedrijfsleven. Naast uitvoerende taken kregen beleidsmatige taken een prominente plek in de branche. De sportbranche schreeuwde plots om leiding. En zo ontstond, wat wij noemen, de sportmanager.

Sportmanagement is een vak apart. Een sportmanager verschilt vooral van een ‘normale’ manager in zijn kennis van de sportdynamiek; sport is emotie en met emotie houd je rekening. Een sportmanager houdt bijvoorbeeld rekening met andere stakeholders dan een ‘normale’ manager, met als grootste verschil de supporters van een sporter of sportvereniging. Nog een uniciteit is dat de concurrentie van een sportorganisatie vaak ook een samenwerkingspartner is (PSV en Ajax concurreren op het veld, maar werken ook samen naast het veld). Als laatste is winstgevendheid in de sport is nog altijd van ondergeschikt belang aan de sportieve prestatie: het grote publiek ziet de overnames van voetbalclubs door sjeiks uit het oosten met lede ogen aan en Marc Overmars weet sinds afgelopen transferperiode hoe het is om in het middelpunt van kritiek te staan.

Het valt niet mee om een juiste afstemming te vinden tussen enerzijds het bedrijfsleven en anderzijds de emotie die sport met zich meebrengt. Dat vergt training. En die training maakt nog altijd een opmars. In totaal zijn er in Nederland negen sportmanagementopleidingen. Op de vraag hoe een sportmanager moet worden opgeleid biedt een opleidingsprofiel uitkomst. Een verouderd profiel werd in januari 2014 herijkt en vernieuwd. Om antwoord te krijgen op vragen rondom het profiel sprak Sport-netwerk.nl met Marjolein Bron, opleidingscoördinator van Sport, Gezondheid en Management (SGM) in Nijmegen en medeverantwoordelijke voor het nieuwe sportmanagersprofiel.

Veranderingen in het nieuwe opleidingsprofiel

“De vernieuwing van het opleidingsprofiel was vooral nodig om na jaren de neuzen weer dezelfde kant op te krijgen. Met acht van de negen opleidingen is het profiel opgesteld”, aldus Bron. Jaap van Hulten, opleidingscoördinator Sport, Management en Ondernemen (SM&O) in Amsterdam, stelde al dat ongeveer 70% van de lesstof van de opleidingen overeenkomen. In de overige 30% is ruimte voor specialisatie. In Nijmegen is dit gezondheid, waar in Amsterdam de focus ligt op ondernemen. De veranderingen in de branche waren aanleiding om het verouderde profiel te vernieuwen. Bron: “Door de branchedynamiek, was het profiel verouderd. De 70%  aan overeenkomsten is daarom opnieuw op papier gezet, waarbij vooral de nadruk is komen te verliggen. Onderzoek in de sport is over de jaren bijvoorbeeld belangrijker geworden. In het nieuwe profiel ligt daarom een nieuwe nadruk op het doen van onderzoek tijdens de studie”.

Door de stormachtige veranderingen in de sportbranche lijkt het bijna onmogelijk een relevant sportmanagersprofiel op te stellen. “Ja, het kan zijn dat we dit na een paar jaar weer moeten doen, maar op dit moment was het  van belang om het profiel van een update te voorzien”, vertelt Bron, die de sportmanager vooral als complexe functie ziet. “De sportmanager is de duizendpoot in de sport; de spin in het web”.

Opleidingen in de praktijk

Welke invloed heeft de 30% aan specialisatie op de keuze van studenten, vroegen wij ons af? “In de praktijk komen beginnende studenten naar open dagen, alwaar zij inzicht krijgen in een opleiding. Wanneer blijkt dat zij een voorkeur hebben voor een andere focus, dan verwijzen wij ze naar een andere opleiding, bijvoorbeeld naar die aan de Fontys in Eindhoven. We vragen de studenten op deze dagen nadrukkelijk naar hun voorkeuren en behoeften. De keuze is uiteindelijk aan hen”, vertelt Bron. Realistisch is dat lang niet alle toekomstige studenten weten waar zij precies aan beginnen. Tijdens de opleiding wordt deze groep ondersteund: “Veel studenten komen binnen op SGM en houden van voetbal. En that’s it…”, schetst Bron, “voor deze studenten geven de eerste jaren van de opleiding inzicht in een groot scala aan sectoren en functies op de arbeidsmarkt. De laatste jaren kiest de student voor verdieping. Vaak zien we dat studenten die vastberaden waren om de sport in te gaan uiteindelijk in de gezondheidssector komen te werken”. En dat is de kracht (en het belang!) van specialisatie in de verschillende opleidingen.

Als laatste gingen we in op een opmerkelijke stelling van Jaap van Hulten. Een onderzoek vanuit SM&O toont aan dat 57% van de alumni binnen drie maanden na diplomering een baan had. Bron stelt dat je onderscheid moet maken tussen ‘een baan’ en ‘een baan in de eigen branche en op niveau’. Bron stelt dan ook dat cijfers van Studiekeuze123 al een realistischer beeld schetsen: 41% van de studenten Sportmanagement en Gezondheid (Nijmegen en Groningen) heeft binnen anderhalf jaar na diplomering een baan op niveau.

Waarde voor studenten?

Het profiel schept duidelijkheid over de richting die de opleidingen inslaan. Het biedt vooral een handreiking voor de opleidingscoördinatoren over hoe er de komende jaren invulling wordt gegeven aan de opleidingen. Het profiel maakt tevens duidelijk hoe de opleidingen aansluiten op de arbeidsmarkt. Ook al is het profiel geen wervingsmiddel: ik vraag me af of het 34 pagina’s tellende profiel niet meer toegevoegde waarde voor studenten zelf kan krijgen. Hiervoor kan de 30% aan specialisatie een uitgangspunt zijn.

Er bestaat vooralsnog niets waar de negen opleidingen worden vergeleken en het verschil in specialisatie in één overzicht wordt blootgelegd. Een aantal websites biedt wel een opsomming van de opleidingen, maar de gebruiksvriendelijkheid laat te wensen over. Aansluitend op het opleidingsprofiel zou een vergelijkend(e) webpagina/brochure/presentatie/model niet misstaan. Het opleidingsprofiel zou dan gelden als overzicht van de 70%  aan overeenkomsten die de opleidingen aanbiedt en dit middel zou de 30% aan specialisatie blootleggen in één handig overzicht. Op deze manier krijgt het profiel waarde voor studiekiezers. Het is tevens een goed excuus voor de opleidingen om samenwerking te verstevigen: een gedachte waar het profiel ook deels uit geboren is.

Eén ding is zeker: het profiel is de belichaming van de proactieve wijze waarop de kwaliteit van sportmanagementopleidingen wordt verbeterd en een goed voorbeeld van samenwerking wordt gegeven. Het begin is gemaakt, de neuzen staan dezelfde kant op. Nu doorpakken.

“Jos Raaijmakers stond op en ging naar bed met een voetbal. Gek van sport en nog gekker van marketing. Gekenmerkt door doorzetting, passie, een gezonde dosis empathie en een uitgesproken visie, is hij zijn strepen in de wereld van sportmarketing aan het verdienen. Voor Sport-Netwerk.nl presenteert hij regelmatig zijn blik op onderwijs en arbeid in de sport.”